Sociale rechtvaardigheid

Het begrip sociale rechtvaardigheid staat tegenwoordig centraal in onderwijsonderzoek, gezien de globalisering van het onderwijs in bevoordeelde en achtergestelde onderwijsregio’s overal ter wereld. Wanneer we denken aan onze ervaringen met nieuwkomers, kunnen we niet anders dan nadenken over deze notie.

Voor Bialystok (2014) is de notie van sociale rechtvaardigheid vaak de “appeltaart van het hedendaagse onderwijswerk” maar ook, enigszins, een “kreet die ons een goed gevoel geeft”. In het onderwijs over de hele wereld lijken er tegenstellingen te bestaan tussen de huidige praktijken van neoliberalisme (vermarkting, economisering, de ‘ranking’-cultuur) en alomtegenwoordige oproepen tot sociale rechtvaardigheid. In zijn marxistische kritiek op de aanspraken van het postmodernisme en het poststructuralisme als krachten voor sociale rechtvaardigheid, beweert Cole (2003) dat sociale rechtvaardigheid onmogelijk wordt gemaakt door de sterke kapitalistische krachten die tegenwoordig in het onderwijs aanwezig zijn.

In plaats van een statische definitie van het concept aan te bieden, die noodzakelijkerwijs bevooroordeeld, beperkt / beperkend zal zijn en sterk gerelateerd aan onze eigen (geopolitieke) ideologieën, moeten we niet vergeten dat, conceptueel, politiek, filosofisch of in relatie tot de praktijk, het definiëren van sociale rechtvaardigheid een uitdagende taak is, die onze kritische en reflectieve aandacht verdient. In het algemeen zijn er makkelijk te aanvaarden definities die afkomstig zijn uit bijvoorbeeld de VS tijdens de burgerrechtenbewegingen. Deze zijn specifiek voor die historische context en de ideeën of woorden in verband met sociale rechtvaardigheid zijn mogelijk niet relevant voor andere contexten. Bijvoorbeeld, de beroemde Amerikaanse geleerde, gespecialiseerd in multicultureel onderwijs, Ch. Sleeter, stelde in 2014 dat “de meeste mensen het eens zijn over de brede principes ervan [sociale rechtvaardigheid], zoals deze:” 1) Gelijkheid, het principe van eerlijkheid… 2) Activisme, het principe van keuzevrijheid… [en] 3) Sociale geletterdheid, het principe van relevantie. “Wanneer Sleeter over de meeste mensen spreekt, naar wie verwijst ze dan? Mensen in Europa, Noord-Amerika en / of Azië? Hoewel we kunnen beweren dat rechtvaardigheid voor de meeste mensen betekenisvol is, is het echt correct om te zeggen dat sociale rechtvaardigheid ‘brede beginselen’ heeft die door iedereen worden aanvaard? Andere wetenschappers hebben aangetoond dat onderwijsonderzoekers het onderwijsbeleid met een andere bril op analyseren en zo verschillende opvattingen over sociale rechtvaardigheid weerspiegelen.

De volgende principes kunnen ons helpen om kritischer en diepgaander over het begrip na te denken: ten eerste is sociale rechtvaardigheid aanwezig als een concept in veel verschillende academische disciplines zoals politieke filosofie, aardrijkskunde, geschiedenis, sociaal werk en psychologie (bijv. Shriberg, Song, Miranda & Radliff, 2013). Dit maakt het een zeer interdisciplinair begrip, met een al lange geschiedenis. We moeten ons bewust zijn van, en transparant zijn over deze elementen.

Ten tweede kunnen volgens Sen (2002) verschillende contexten en groepen een ander begrip hebben van sociale rechtvaardigheid. Als zodanig is sociale rechtvaardigheid zowel een intercultureel als een intracultureel probleem. Zelfs binnen een gegeven context of groep (bijv. ouders versus leerkrachten, leerlingen uit minderheidsgroepen versus leerlingen uit meerderheidsgroepen, enz.), kunnen de betekenissen en manieren waarop ze wordt ervaren uiteenlopend, inconsistent, stilzwijgend en zelfs onderbelicht zijn. Volgens Bogotch (2013: 57) wordt “elk van de 190 plus landen [ ] uitgedaagd om opnieuw vast te stellen hoe het de onderwijskwaliteit definieert om te voldoen aan de behoeften van de burgers van het land, en niet alleen volgens de grondwet. Als gevolg hiervan wordt sociale rechtvaardigheid zelf contextueel relevant gemaakt in geografische locaties over de hele wereld”. Politiek en sociale economie, onder andere, hebben ook invloed op de instabiliteit van het begrip. Om het een waardevolle toevoeging te laten zijn aan onderzoek naar onderwijs, moeten er expliciete discussies plaatsvinden over wat dit begrip betekent of zou moeten betekenen. Het is ook nodig om beter te documenteren hoe dit op scholen wordt toegepast.

Ten derde, naast dat sociale rechtvaardigheid meerdere betekenissen heeft (Rizvi, 1998: 47), kan het hand in hand gaan met verschillende andere (meerduidige) concepten zoals inclusie/uitsluiting, gelijkheid/billijkheid, etc. Hoewel men misschien de illusie heeft dat het concept sociale rechtvaardigheid ‘universeel’ is met betrekking tot waar het naar verwijst en in relatie tot de praktijk, wordt in onderwijsonderzoek over de hele wereld door het gebruik van ter plekke verzonnen woorden om er (in)direct en expliciet/impliciet naar te verwijzen, het nog moeilijker gemaakt om over allerlei grenzen heen tot een eenduidige invulling van het begrip te komen. Dit ‘populaire’ begrip is veelzijdig en altijd ideologisch gemarkeerd - en dus onmogelijk te generaliseren. De dominantie van Amerikaans-centrale discoursen over sociale rechtvaardigheid in het onderwijs kan een negatieve invloed hebben op de manier waarop we sociale rechtvaardigheid in andere contexten bespreken. Er is dus behoefte om ideeën bij deze kwesties te betrekken die verder gaan dan ‘verwestersing. Ook ben ik het eens met Hackman (2006) dat sociale rechtvaardigheid moet worden geproblematiseerd binnen een bepaalde (macro- en micro-) context en met betrekking tot specifieke individuen. Ik geloof niet dat een effectieve benadering van sociale rechtvaardigheid bestaat uit het geven van een statische definitie aan het begrip, ‘gegeneraliseerd’ voor elke onderwijscontext. Dit kan ons helpen te voorkomen dat we bepaalde ideologieën opleggen aan anderen, de ander beoordelen volgens onze eigen criteria en/of de indruk wekken dat de ene context beter is dan de andere.

In zijn artikel over onderwijsleiderschap en sociale rechtvaardigheid suggereert Bogotch (2013) dat men ten minste twee houdingen kan aannemen met betrekking tot het definiëren van sociale rechtvaardigheid in het onderwijs. 1. Men begint met een definitie en gaat na of de verzamelde gegevens overeenkomen met de aspecten van de definitie: “de onderzoeker concludeert dat sociale gerechtigheid werd gevonden (het worden zelden niet gevonden) door deze specifieke empirische studie” (ibid .: 56). 2. Men vertrekt vanuit een bredere aanpak, met het argument dat woorden meerduidig zijn en dat de context en degenen die erbij betrokken zijn, over de betekenis ervan zullen (her)onderhandelen tijdens het onderzoeksproces. Hij stelt voor de volgende vragen te stellen: “(…) zijn individuen, groepen of zelfs naties in staat om sociaal rechtvaardige omstandigheden voor anderen te creëren? Hoe verschillen de betekenissen van sociale rechtvaardigheid van land tot land? “(Ibid.). Hij trekt de conclusie, terecht denken wij, dat “we daarom sceptisch moeten zijn als we een enkele definitie van sociale rechtvaardigheid in een strikte semantische zin lezen of horen” (ibid.).

Tot slot is het belangrijk om in gedachten te houden dat sociale rechtvaardigheid gaat over echte mensen. En de enige manier waarop we hen kunnen helpen of in staat stellen om zichzelf te helpen is door dit begrip betekenisvol en begrijpelijk te maken onder elkaar en jegens anderen. Sociale rechtvaardigheid kan een ‘feel-good phrase’ zijn om als mantra te worden gereciteerd (Bialystok, 2014), maar we moeten haar ‘genezen’ van haar ellende om er voor te zorgen dat ze functioneert.

Hoe vaak hoor je het begrip “sociale gerechtigheid” uitgesproken worden in het onderwijs? Hoe zit het met zijn metgezellen zoals gelijkheid, rechtvaardigheid, enz.? Hoe vat je ze op? Denk je dat ze hetzelfde voor iedereen betekenen? Denk je dat jouw school en gemeente voldoende doen om een vorm van sociale rechtvaardigheid te bevorderen, vooral met betrekking tot nieuwkomers? Werkt het? Zou je iets veranderen aan hoe ze het doen? Tot slot, heb je het gevoel dat je in je dagelijkse lessen een bijdrage levert aan het verbeteren van sociale rechtvaardigheid voor je studenten? Zo ja, hoe?